(Door Kees Dekker, imker van de voormalige Zonnetuin).
In de loop van het voorjaar merkte ik dat, ondanks de gunstige weersomstandigheden, één van de bijenvolken van de Zonnetuin achterbleef in ontwikkeling. Ik miste de haaldrift, die ik bij de beide andere volken wel duidelijk waarnam. Toen dit zo bleef, heb ik toch maar even in het volk gekeken. Zoals ik al vermoedde, bleek het ‘moerloos’ te zijn. Dat betekent dat er zich geen koningin meer in het volk bevindt. En zonder koningin is een bijenvolk ten dode opgeschreven. Dan worden er namelijk geen werkbijen meer geboren.
Om de haalbijen van dit volk nog een kans te geven, heb ik de korf op een andere plek in de bijenstal gezet. De terugkerende haalbijen vliegen in eerste instantie rechtstreeks naar de plek waar de invliegopening van hun eigen korf altijd was, merken dan dat de korf er niet meer is en gaan op zoek. Vinden ze dan dichtbij een ander volk, dan zijn ze geneigd zich in dit volk ‘in te bedelen’. Omdat ze stuifmeel of nectar bij zich hebben, worden ze gemakkelijk geaccepteerd en kunnen ze in het pleegvolk hun taken verder uitvoeren. Na verloop van tijd was de korf van het moerloze volk zo goed als leeg en kon ik deze weghalen.
Begin mei raakten de beide overgebleven volken duidelijk in zwermstemming. Toch duurde het nog tot eind juni voordat ze daadwerkelijk tot zwermen overgingen. Omdat de bijen op de Zonnetuin weer in verbinding staan met hun Geestelijke Leiding, kiezen ze ervoor om zich als volk alleen te delen op vuur- of vruchtdagen (vuur staat immers voor deling). En juist op de vuurdagen was het in die periode steeds net iets te koud of te winderig, of niet zonnig genoeg om te kunnen zwermen. Toen de beide volken half juni nog niet gezwermd hadden, kreeg ik het gevoel dat het er misschien helemaal niet meer van zou gaan komen. Hoe later de zwermen afkomen, hoe lastiger het voor de nieuwe volken namelijk wordt om voor de winter nog voldoende raat uit te bouwen en voedsel te verzamelen. Elders had ik al wel diverse zwermen kunnen scheppen. Twee daarvan heb ik toen in de bijenstal op de Zonnetuin een plekje gegeven: één in een korf en één in de uitgeholde essenstam waar ik het in een eerdere nieuwsbrief al over gehad heb.
En prompt deelden de volken van de Zonnetuin zich alsnog. Twee van deze zwermen heb ik kunnen scheppen. Eén daarvan heb ik in de bijenstal op de Zonnetuin geplaatst; de andere is naar de bijenstal bij mij thuis gegaan. Eind juni stonden er dus vijf volken op de Zonnetuin.
In de loop van juli, kort na de Nationale Bijendag, merkte ik dat de zwermen van de Zonnetuin (zowel bij mij thuis als op de Zonnetuin zelf) problemen hadden. Opnieuw zag ik een verminderde haaldrift. Bij inspectie van deze twee volken bleek dat ze allebei ‘darrenbroedig’ waren. Dat wil zeggen dat er geen bevruchte koningin in het volk aanwezig is. De koningin is dan onbevrucht van haar bruidsvlucht teruggekomen, of is gesneuveld. In zo’n geval gebeurt het dan wel dat een van de werksters zich opwerpt als leidster van de resterende werkbijen. Deze werkster kan dan ook eitjes gaan leggen, maar die zijn onbevrucht. Hieruit komen alleen maar mannetjesbijen (darren) voort – vandaar de term ‘darrenbroedig’. Ook zo’n volk is uiteindelijk ten dode opgeschreven.
Een moerloos volk in het voorjaar, twee darrenbroedige zwermen in de zomer… dat is me in geen jaren overkomen. Opvallend vond ik dat het steeds om volken van de Zonnetuin ging. Alle andere zwermen die ik dit seizoen geschept heb, ontwikkelden zich juist wel goed. In augustus zag ik dat bij een van de twee moedervolken de bijen nogal doelloos over de korf liepen. Dat is geen goed teken, dus heb ik opnieuw een inspectie gedaan. Het moedervolk bleek bijna leeg te zijn. Ook met de koningin van dit volk moest dus iets niet goed zijn gegaan.
Waarom ging het dit seizoen zo mis met de koninginnen? Heb ik als imker misschien iets fout gedaan of over het hoofd gezien? Of is er misschien nog iets anders aan de hand? Wil de Geestelijke Wereld ons hiermee iets duidelijk maken, en zo ja, wat dan? Heeft het misschien te maken met de manier waarop er wereldwijd met de bijenkoninginnen wordt omgegaan? Denk maar aan het kunstmatig telen van koninginnen, jaarlijkse vervanging van de koningin door een kunstmatig geteeld exemplaar, kunstmatige bevruchting (ja, zelfs bij bijen), het afknippen van de vleugels om spontaan zwermen te voorkomen… Het houdt me bezig, maar voorlopig heb ik er nog geen antwoorden op. Misschien brengt de winterperiode inzichten. In elk geval ga ik met de drie overgebleven – en gezonde – volken vol vertrouwen de winter in.